Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl

Begrip (art. 7:264 lid 1 BW)

Een niet redelijk voordeel is een voordeel dat gebaseerd is op een in verband met de totstandkoming van een huurovereenkomst betreffende woonruimte gemaakt beding, niet de huurprijs betreffende, waarbij een van de partijen een niet redelijk voordeel wordt overeengekomen. Ingevolge art. 7:264 lid 1 BW is een dergelijk beding nietig.

Derde (art. 7:262 lid 2)

Ook een in verband met de totstandkoming van een zodanige huurovereenkomst gemaakt beding, voorzover daarbij door of tegenover een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen, is ook nietig (art. 7:264 lid 2 BW).

Huurder

Zowel de huurder als de verhuurder kunnen een beroep op art. 7:264 BW doen, maar in de regel doet de huurder een beroep op het artikel, bijvoorbeeld bij bedongen sleutelgelden, in rekening gebrachte bemiddelingskosten en overnamebedingen.

  • HR 16-12-1988,, NJ 1989. 433 (Dela/Looren De Jong) 
    Niet iedere afspraak die enig voordeel oplevert is nietig, maar slechts die afspraken die een niet redelijk voordeel opleveren.
  • HR 06-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1767 (Ymere/Nellestein)
    Als uitgangspunt geldt dat van een ‘niet redelijk voordeel’ sprake is indien tegenover het bedongen voordeel geen of een verwaarloosbare tegenprestatie staat.
Ook van toepassing bij geliberaliseerde woonruimte (art. 7:247 BW)

Ingevolge art. 7:247 BW is art. 7:264 BW ook van toepassing bij geliberaliseerde woonruimte.